(Auteur: Babette Verdult) Op een zaterdag in juli zaten mijn vriend en ik in de tuin. De zon scheen in mijn gezicht terwijl ik comfortabel zat in de hangstoel met naast me de met framboos bedekte schutting. Mijn vriend smeerde een broodje met kruidenboter voor zichzelf en nam een slok van zijn ijskoude aardbeiensmoothie. Soms hoorde ik het ritselen van de blaadjes van de esdoorn die verderop bij ons in de tuin staat.
Af en toe kwetterde er een vogel maar over het algemeen was het stil. Ik voelde de warme zonnestralen op mijn wangen en ik dacht dat wat rustgevende muziek de dag écht helemaal af zou maken. “Zullen we wat muziek draaien?”, vroeg ik aan mijn vriend. “Zo’n liedje dat lekker rustgevend is alsof je op een tropisch strand ligt met palmbomen?”. “Wat een goed idee”, antwoordde mijn vriend en hij zette Lowrider van Cypress Hill op. Voor mensen die niet weten wat voor muziek dit is, dit valt onder het genre rap. Niet bepaald wat ik versta onder de omschrijving - lied alsof je op een tropisch strand ligt -.
De hierboven beschreven gebeurtenis heeft veel te maken met hoe het wereldbeeld anders is dan dat van een ander. Mijn idee van een lekker rustgevend lied is een jazznummer van Norah Jones, terwijl het bij mijn vriend een associatie van een raplied oproept. Neurolinguïstisch programmeren gaat ervan uit dat wat we binnen krijgen vanuit onze zintuigen interpreteren. Reuk, smaak, gevoel, zicht en gehoor. Dit wordt ook wel representatiesystemen genoemd (O’Connor & Seymour, 2012). Via onze zintuigen filteren we en dit is onze interpretatie. Een makkelijk bruggetje om de representatiesystemen te onthouden is VAKOG. Visueel (zien), auditief (horen), kinesthetisch (voelen), olfactorisch (ruiken) en gustatief (proeven). In het hierboven geschreven verhaal maak ik gebruik van deze representatiesystemen zodat je je kunt inleven in de gebeurtenis. Tevens is het handig om te kunnen herkennen welke representatiesystemen jouw cliënt heeft. Zo kun je jouw taal aanpassen zodat je meer op dezelfde golflengte komt met een cliënt. Dit is helpend om bijvoorbeeld een vertrouwensband te versterken. Een leuke test om te kijken welke voorkeuren jij hebt in je representatiesystemen is om je een gebeurtenis voor de geest te halen die je in de afgelopen 2 weken hebt meegemaakt. Vertel eens aan iemand wat er gebeurde. De ander let op welke woorden er voornamelijk gezegd worden. Je kunt ook je gebeurtenis opschrijven en later analyseren. Om je handvatten te geven vind je hieronder een lijst met predicaatzinnen. Predicaten zijn proceswoorden (werkwoorden, bijwoorden etc.) die in communicatie worden gebruikt om ervaringen te uiten. Welke twee representatiesystemen komen bij jou naar voren?
- Visueel: Een oogje in het zeil, een vertekend beeld, een glimp opvangen, lijkt mij, overzichtelijk, blote oog, een beeld schetsen, kortzichtig, erop toezien, tunnelvisie, mooi om te zien
- Auditief: kletskous, geleuter, kletspraatjes, instemmen, sprakeloos, iemand gehoor geven, de waarheid zeggen, navragen, kort gezegd, dat zegt iets/niets, een andere toon aanslaan, er wordt gefluisterd
- Kinesthetisch: iets voor voelen, een handvat geven, ik volg je (niet), verstijfd van schrik, het hangt me de strot uit, je los worstelen, onder druk staan, ergens tegenaan lopen, gladde jongen, heethoofd, moment van paniek, in de zevende hemel zijn
- Olfactorisch: vochtig, het rook naar, muf, stinken, geur, zweet, vochtig, boeket, aroma
- Gustatief: bittere pil, het eten was flauw, pikant, pittige, smaakvol, verbrand, zuur, proeven, dat smaakt naar meer
Op 4 september, 9 oktober en 20 november geeft Babette een training NLP. Hier leert ze je interessante tools die je kunt inzetten in je (werkende) leven. Interesse? Kijk hier voor meer informatie.
O’Connor, J., & Seymour, J. (2012). NLP-gids voor optimaar functioneren Neurolinguïstisch programmeren voor beginners (7e druk). Haarlem: De Toorts.