(Auteur: Denise Madeleine Blom) Een onderzoek naar de 24-uurs urineverzameling. In eerste instantie klinkt dit niet als een onderzoek waar een (toekomstig) toegepast psycholoog zich mee bezig zou kunnen houden.
Het onderzoek gaat echter over de factoren die ervoor zorgen dat sommige nierpatiënten deze verzameling niet altijd optimaal uitvoeren. Het gaat simpelweg over gedrag. En dat is precies waar een toegepast psycholoog in gespecialiseerd is.
In het UMCG moeten patiënten die een niertransplantatie hebben ondergaan voor elke controle afspraak, wat kan variëren van één keer per week tot één keer per jaar, een verzameling van de urine die ze gedurende 24 uur produceren, inleveren. Het gaat hier om ongeveer 2000 nierpatiënten van het UMCG. Dat zijn dus heel wat verzamelingen per jaar. Naast nierpatiënten moeten mensen die meedoen aan verschillende onderzoeken ook de 24-uurs urineverzameling uitvoeren. LifeLines is hiervan een voorbeeld. LifeLines is een bevolkingsonderzoek dat inzicht probeert te krijgen in hoe mensen gezond oud kunnen worden. Mensen die aan dit onderzoek meedoen moeten eenmaal per 5 jaar de urineverzameling uitvoeren. Ook hierbij is het natuurlijk van belang dat de 24-uurs urine optimaal wordt verzameld.
De verzameling wordt gedaan door 24 uur lang de urine te verzamelen in een bokaal (zie afbeelding hiernaast). Aan de uitslagen van de bepalingen die in deze verzameling worden gedaan, is onder meer de staat van de nier af te lezen, wat het dus een belangrijk meetinstrument maakt (UMCG, n.d). Het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) heeft gemerkt dat het verzamelen van de urine niet altijd optimaal gebeurt, wat de resultaten minder betrouwbaar maakt. In opdracht van prof. dr. S.J.L. Bakker van het UMCG en onder begeleiding van Studio Tjeerd Veenhoven en Monique Taverne van het Wenckebach Instituut, richt dit onderzoek zich op het onderzoeken van de factoren die ervoor zorgen dat patiënten de 24-uurs urineverzameling al dan niet optimaal uitvoeren. Dit artikel geeft u een samenvatting van het onderzoek en wordt afgesloten met mijn ervaring van het doen van dit onderzoek.
Het basiselement van dit vraagstuk is gedrag. Gedrag kan door allerlei verschillende modellen uit de psychologie worden verklaard. Tijdens dit onderzoek is het Behavior model aangehouden. Het Behavior model (Fogg, 2009) gaat uit van drie factoren die ervoor kunnen zorgen dat de patiënten de 24-uurs urineverzameling al dan niet optimaal uitvoeren: motivatie, vermogen en triggers. Kort gezegd zorgt motivatie ervoor dat patiënten een drijfveer hebben om de 24-uurs urineverzameling uit te voeren. Het vermogen includeert verschillende factoren die ervoor kunnen zorgen dat de 24-uurs urineverzameling makkelijk of juist moeilijk wordt gemaakt om uit te voeren. Ten slotte zorgen triggers ervoor dat patiënten gestimuleerd worden om de 24-uurs urineverzameling optimaal uit te voeren. Dit kan door patiënten te motiveren, de 24-uurs urineverzameling makkelijk te maken of simpelweg een herinnering van de 24-uurs urineverzameling te geven.
De 24-uurs urineverzameling heeft raakvlakken met het onderwerp therapietrouw. Door Conrad (1985) wordt dit gedefinieerd als de mate waarin het gedrag van een persoon (het nemen van medicatie, het volgen van een dieet of het aanpassen van de leefstijl) overeenkomt met het medisch advies van een arts. Dat patiënten zich niet altijd therapietrouw opstellen, is een erkend probleem binnen de gezondheidszorg (Tijdschrift voor praktijkondersteuning, 2010). De oorzaken voor therapie(on)trouw zouden ook een rol kunnen spelen bij het al dan niet optimaal verzamelen van de 24-uurs urineverzameling.
Dit onderzoek bestond uit een kwalitatief en kwantitatief deel. Voor het kwalitatieve onderzoek zijn er 10 persoonlijke interviews en een groepsinterview onder drie vrouwen gehouden. Door middel van het kwalitatieve onderzoek zijn er zo veel mogelijk factoren naar voren gehaald. Voor het kwantitatieve onderzoek zijn er daarnaast door 37 patiënten vragenlijsten ingevuld. Het kwantitatieve onderzoek is gedaan om het kwalitatieve onderzoek te ondersteunen, verbanden te ontdekken tussen optimale en minder optimale verzamelaars en de demografische kenmerken te onderzoeken.
De factoren die in dit onderzoek uit de persoonlijke interviews naar voren kwamen als determinanten van een optimale verzameling, zijn attitude ten opzichte van de verzameling routine bij het verzamelen en de mate waarin ingebouwde triggers aanwezig zijn. Patiënten gaven aan de 24-uurs urineverzameling als belangrijk te zien (attitude). Dit is voor hen een drijfveer om de verzameling optimaal uit te voeren. Daarnaast gaven patiënten aan dat routine een rol speelt bij het optimaal verzamelen van de urine. Zij gaven aan dat de 24-uurs urineverzameling bij het behandelproces is gaan horen en een automatisme is geworden. Ten slotte zouden ingebouwde triggers een rol kunnen spelen. De meeste patiënten hebben een aantal methoden om de 24-uurs urineverzameling bijvoorbeeld niet te vergeten. Zij doen dit o.a. door de bokaal bij het toilet te zetten, de afspraak (en dus het moment van verzamelen) in de agenda te zetten en hulp van een partner in te roepen, die hen helpt herinneren.
Uit de persoonlijke interviews kwamen drie factoren naar voren die ervoor zorgden dat patiënten minder optimaal verzamelden. De 24-uurs urineverzameling wordt moeilijk gemaakt doordat patiënten aangaven zich hiervoor fysiek te moeten inspannen. Patiënten gaven aan moeilijk urine op te kunnen vangen tijdens de ontlasting. Sommige patiënten probeerden het überhaupt niet, omdat het een kwestie van ongemak is. Daarnaast kwam de sociale norm als een factor naar voren. Patiënten gaven aan liever niet naar buiten te gaan met de bokaal, omdat zij dit gênant en ongemakkelijk vinden. Bovendien vinden zij dat het gewoon niet hoort om met de bokaal over straat te lopen omdat dit onhygiënisch zou zijn. Ten slotte kwam uit de interviews naar voren dat onhandigheid een rol kan spelen bij het al dan niet optimaal verzamelen van urine. Patiënten gaven aan dat de bokaal groot is, lekt, na een tijdje zwaar wordt en bij vrouwen is het een probleem dat zij niet rechtstreeks in de bokaal kunnen urineren. Door deze minpunten geven patiënten aan zich meer te moeten inspannen en meer het gevoel te krijgen tegen een sociale norm in te gaan.
Uit het groepsinterview kwam naar voren dat patiënten, ondanks problemen met inspanning en sociale norm, soms toch een manier vinden om zo optimaal mogelijk te verzamelen. Zo gaf een patiënt aan wel moeite te hebben met het opvangen van urine tijdens de ontlasting, alleen loste zij dit op door zo vaak mogelijk op een dag te plassen, zodat zij zo min mogelijk of niets van de urine verliest tijdens de ontlasting.
Er is een significant verschil gevonden tussen mannen en vrouwen omtrent onhandigheid. Vrouwen blijken de bokaal onhandiger te vinden dan mannen. Daarnaast lijkt hoe lang men al verzamelt invloed te hebben op het al dan niet optimaal verzamelen. Er zijn verder geen significante verschillen gevonden tussen optimale en minder optimale verzamelaars omtrent de bovengenoemde factoren. Dit houdt in dat deze factoren voor de patiënt wel belangrijk zijn, maar dat er geen specifieke factoren direct zorgen voor een optimale of minder optimale verzameling.
Geconcludeerd kan worden dat het al dan niet optimaal verzamelen van de 24-uurs urine niet door één specifieke factor wordt beïnvloed. Het lijkt namelijk een verzameling van meerdere factoren te zijn die in verschillende mate zorgen voor een optimale of minder optimale urineverzameling, namelijk de factoren attitude, routine, ingebouwde triggers, inspanning, sociale norm en onhandigheid van de bokaal. Daarnaast kan het zijn dat sommige patiënten iets hebben gevonden op de moeilijkheden die zij ervaren tijdens de 24-uurs urineverzameling Zo geven patiënten aan dat ze moeite hebben met bijvoorbeeld het opvangen van urine tijdens de ontlasting, maar dat zij er iets op gevonden om het tóch voor elkaar te krijgen. Hierdoor verzamelen zij alsnog optimaal, ondanks dat het probleem wel ervaren wordt. Dit kan tevens een verklaring zijn voor het niet vinden van significante verschillen omtrent de factoren bij het kwalitatieve onderzoek. Het niet vinden van significante verschillen kan ook verklaard worden door de relatief kleine steekproef van patiënten die werd genomen. Ten slotte lijken de resultaten er op te wijzen dat patiënten in het begin nog een manier moeten vinden om de 24-uurs urineverzameling uit te voeren, waardoor zij in het begin minder optimaal zouden kunnen verzamelen. Mogelijk zou de communicatie tussen arts en patiënt een rol kunnen spelen, omdat dit volgens de literatuur als een belangrijke factor wordt aangeduid. In dit onderzoek is dit echter niet naar voren gekomen.
Met deze resultaten kunnen prof. dr. S.J.L. Bakker van het UMCG en Studio Tjeerd Veenhoven aan de slag om de 24-uurs urineverzameling te verbeteren. Dit wordt onder andere gedaan door het maken van een nieuw ontwerp van de bokaal en het verbeteren van de communicatie naar de patiënten. Hierdoor zullen patiënten de 24-uurs urineverzameling meer optimaal verzamelen waardoor de resultaten betrouwbaarder zijn. Dit zorgt ervoor dat de staat van de nieren beter in de gaten kan worden gehouden en kan zorgen voor een verbetering van de behandeling van nierpatiënten. Ten slotte heeft dit als gevolg dat onderzoeken zoals LifeLines betrouwbaardere resultaten krijgen.
Momenteel is er al een stap in de juiste richting gezet door het Hacking Health Hackaton. Hierbij is er door het bij elkaar brengen van verschillende professionals uit verschillende disciplines een heel weekend gewerkt aan het vinden van een passende oplossing. Het team van professionals die zich op dit vraagstuk hebben gestort, hebben met hun oplossing de derde prijs van de Hackatonbijeenkomst gewonnen. Meer hierover is te vinden via de volgende link: https://www.behance.net/gallery/37547849/Hacking-Health-Hackathone?
Mocht u meer informatie willen hebben over dit onderzoek en/of het vervolg hiervan, dan kunt u contact opnemen met Monique Taverne van het Wenckebach Instituut; Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..
Ervaring
Mijn eigen ervaring met dit onderzoek is zeer positief. Nu pas merk ik hoeveel ik eigenlijk heb geleerd gedurende mijn opleiding Toegepaste Psychologie. Het UMCG en Studio Tjeerd Veenhoven kunnen dit onderzoek goed gebruiken als basis voor eventueel verder onderzoek of passende interventies.
Dit onderzoek geeft ook goed weer hoe complex bepaald gedrag kan zijn. Voor dit onderzoek had ik maar 4 maanden de tijd. Dit zorgde voor een kleine steekproef, dus wie weet hoeveel er nog meer speelt binnen dit vraagstuk. Dat zal pas in de komende jaren blijken wanneer dit onderzoek wordt vervolgd. Ik vond het geweldig om te doen en het voelt echt alsof ik als toekomstig toegepast psycholoog echt mijn steentje heb bijgedragen aan het onderzoeksveld en indirect aan de gezondheid van nierpatiënten.
Gezondheid is je grootste rijkdom
Referenties
Conrad, P. (1985). The Meaning of Medications: Another Look at Compliance. Social
Science & Medicine, 20(1), 29-37. DOI: 10.1016/0277-9536(85)90308-9
Fogg, B.J. (2009). A Behavior Model for Persuasive Design. Persuasive ’09, 40. DOI:
10.1145/1541948.1541999
Tijdschrift voor praktijkondersteuning (2010). In gesprek over medicijngebruik en
therapietrouw. Geraadpleegd op 25 mei 2016 van http://www.tijdschriftpraktijkondersteuning.nl/archief/volledig/id410-in-gesprek-over-medicijngebruik-en-therapietrouw.html
UMCG (n.d.-b). Urineonderzoek en 24-uurs Urine Verzamelen. Geraadpleegd op 25 mei
2016 van https://www.umcg.nl/SiteCollectionDocuments/Zorg/Poliklinieken%20en%20centra/urineonderzoek.pdf