'In gesprek met Monique L’Hoir, onderzoeker bij TNO'. (Auteur: Henriëtte Martens) - Tijdens het interview buitelen de voorbeelden over elkaar heen van mogelijke banen voor toegepast psychologen. ‘Ja, ik zie heel veel kansen,’ vertelt Monique L’Hoir onderzoeker bij TNO.  L’Hoir is klinisch pedagoog, GZ-psycholoog en gepromoveerd psychotherapeut. Ze is gespecialiseerd in de preventie van problemen bij jonge kinderen.

Geen domeingevecht
‘Je kunt een toegepast psycholoog heel goed toevoegen aan een bestaand team.’ Neem bijvoorbeeld de preventie van wiegendood, het promotie-onderzoek van L’Hoir: ‘De jeugdverpleegkundige en de jeugdarts zien ouders ieder kort tijdens een spreekuur op het consultatiebureau. Een toegepast psycholoog kan een wat uitgebreider preventie-advies geven, bijvoorbeeld als er vragen zijn over de aanschaf van beddengoed of waarom het samenslapen met een baby in het bed van de ouders tot de leeftijd van 5 maanden risicovol is en daarna niet meer.’ Een ander voorbeeld is het Centrum voor Jeugd en Gezin.  ‘Een academisch psycholoog mag in zo’n team natuurlijk niet ontbreken, maar een toegepast psycholoog kan, onder supervisie van een academicus, prima een coachend gesprek voeren met ouders. Ik zie dit niet als een domeingevecht, maar als een nieuwe kans’, aldus L’Hoir.

Alle handen gebruiken tegen obesitas
Volgens L’Hoir zijn dit belangrijke onderwerpen, maar wat haar betreft kan een toegepast psycholoog met name een rol vervullen bij de preventie van obesitas. ‘Daar kunnen we alle handen gebruiken.’ De prijs die we straks voor obesitas betalen is vele malen hoger dan de kosten van een deskundige op dit vlak. Een toegepast psycholoog zou ouders van risicokinderen in een wat langer gesprek kunnen vragen: hoe kunnen we dit samen oplossen? Als een ouder dan al van de jeugdarts en van de jeugdverpleegkundige, en ook van de huisarts en kinderarts, heeft gehoord dat er iets moet gebeuren, is de kans groter dat er iets in de eet- en leefgewoontes verandert.’ Alleen als de hele keten dezelfde, gerichte adviezen geeft, vindt verandering plaats. Ook gemeentes met lage SES wijken zouden toegepast psychologen aan kunnen nemen om daar met schooldirecties  te praten over overgewicht. Uit ervaring weten we dat als de schooldirectie, met wat hulp van de gemeente door de inzet van bijvoorbeeld een toegepast psycholoog, de kinderen hierbij wil helpen, krijgen we garen op de klos. L’Hoir: ‘Deze mensen hebben geleerd om op allerlei manieren naar gedrag te kijken. Ik zie daar veel mogelijkheden die ook passen binnen de participatiemaatschappij.’

Samenwerken met TNO
Toegepast psychologen zouden volgens L’Hoir ook vaker via hogescholen kunnen samenwerken met bijvoorbeeld TNO: ‘Via RAAK-subsidies kan onderzoek worden aangevraagd door de hogeschool. Dat onderzoek kunnen toegepast psychologen heel goed vanuit de hogeschool uitvoeren, in samenwerking met bijvoorbeeld TNO.
‘Onlangs deed een toegepast psycholoog haar afstudeeronderzoek naar de methodiek Kinderrechten Nu (www.Kinderrechtennu.nl). L’Hoir: ‘Dit is een checklist met onderwerpen die nodig zijn om gewoon, normaal op te kunnen groeien. Dus bijvoorbeeld geen vechtscheiding, niet gepest worden, lekker buiten kunnen spelen.’ Een leerkracht kan deze lijst gebruiken in de klas om met de leerlingen te praten. De student toegepaste psychologie heeft deze methode geëvalueerd onder kinderen en volwassenen. ‘Zo weten we nu heel goed wat de knelpunten van deze methodiek zijn en kunnen we verder met de onderdelen die  goed werken’, aldus L’Hoir.